Duizend nieuwe promovendi erbij, met het Nederlandse equivalent van de
Amerikaanse PhD. Vijftig grote, internationale ondernemingen naar Nederland
halen. Focussen op kerncompetenties. De omzet van kleine bedrijfjes verhogen
naar 20 miljoen. Nederland verheffen tot de top in de internationale
onderwijswereld.
Het is een greep uit de stapel ambities die het Innovatieplatform zich
ten doel heeft gesteld. Het platform, persoonlijk voorgezeten door de
minister-president, legt de lat hoog. Hoogvliegers uit het onderwijs, het
bedrijfsleven en de sociale partners zijn erbij betrokken om de ambities een
smoel, en een gevoel van urgentie mee te geven.
Tijdens een persconferentie over de actieplannen namen DSM’s Feike Sijbesma en
KPN’s Ad Scheepbouwer energiek het woord. Zonder enig spoor van cynisme
straalden de bestuursvoorzitters de overtuiging uit dat er nu echt iets moet
gebeuren, om Nederland ook in de toekomst in de vaart der volkeren te
houden.
In die toekomst moet Nederland het ook zonder de ongeveer 30 miljard
euro per jaar aan gasbaten stellen, die de gasbellen in Slochteren nu nog
opleveren. Dus dan kan het land maar beter op diverse andere gebieden
vooruitlopen.
KPN-bestuursvoorzitter Ad Scheepbouwer heeft zich gecommitteerd aan het doel
om de Nederlandse kenniseconomie te focussen op zes kerncompetenties, door
het platform ‘sleutelgebieden’ genoemd: flowers & food, high-tech
systemen materialen, water, creatieve industrie, chemie en pensioenen &
sociale verzekeringen.
Zelf zei Scheepbouwer dat het misschien maar drie sleutelgebieden zouden
moeten zijn, in plaats van zes. "Dat is zomaar een ideetje van mij, dat
ik er gratis bij doe", grapte hij. Maar er zat een kern van waarheid en
urgentie in de grap; waarschijnlijk meent Scheepbouwer het.
Feike Sijbesma, bestuursvoorzitter van DSM, is namens het
Innovatieplatform één van de boegbeelden voor het doel om vijftig
internationale ondernemingen uit de Fortune 500 naar Nederland te halen. En
daarbij gaat het niet om bedrijven die alleen een gouden plak met de
bedrijfsnaam aan een muur hangen, vanwege het aantrekkelijke fiscale
klimaat.
"Het gaat ons om het binnenhalen van bedrijven die hier mensen inhuren,
die zelf gaan fungeren als een magneet", aldus Sijbesma. Daarbij gaat
het niet noodzakelijk om Amerikaanse ondernemingen, maar "zeer zeker
ook om Aziatische bedrijven".
Zelf noemde hij twee pijnpunten die nodig aandacht verdienen, en
waarvan tenminste één direct wordt benoemd en aangepakt door het
Innovatieplatform: de kenniseconomie, en wat Sijbesma zelf de "regeldichtheid"
noemt.
Voor de kenniseconomie wil het platform de komende jaren duizend promovendi en
gepromoveerden naar Nederland halen, met daarbij de nadruk uiteraard op
exacte vakken. Volgens Sijbesma werkt de aanwezigheid van zulke
internationale hoogopgeleiden als een magneet. "Kennis trekt kennis aan."
Daarbij is het wel noodzakelijk dat het makkelijker wordt om zaken te
doen in Nederland, vooral op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.
Ook zou Sijbesma graag zien dat hoogopgeleide, Aziatische werknemers die in
Nederland werken of gewerkt hebben, eenmaal terug in China of India ook de
loftrompet steken over Nederland. Wellicht dat DSM-medewerkers in het
buitenland dat ook kunnen doen, voegt hij daar nog aan toe.
Overigens wil het Innovatieplatform uiteraard ook meer Nederlandse
studenten zien te verleiden tot het kiezen voor exacte vakken. Eén van de
nauw betrokken andere prominenten is Alexander Rinnooy Kan, die pleit voor
het opnieuw makkelijker mogelijk maken van het 'stapelen' van diploma's.
Studenten kunnen daardoor na hun mbo-studie, eenvoudiger doorvloeien naar
een hbo-studie.
"Dit wil het Innovatieplatform ook. Dat wordt dus geregeld", zei
Kees Tetteroo, directeur van het ROC Eindhoven, die ook betrokken is bij het
platform.
Volgens Dirk Jan van den Berg, bestuursvoorzitter van de Technische
Universiteit Delft en eveneens betrokken bij het platform, is de urgentie
hoog.
"Momenteel is 60 procent van de promovendi op Nederlandse universiteiten
van buitenlandse komaf. In de exacte vakken is dat verschil helemaal groot,
70 tot 80 procent. Daar moet verandering in komen."
Van den Berg en zijn platformcollegae wezen gedurende de
persconferentie en de aansluitende onderonsjes met journalisten, tevens op
het feit dat andere landen niet stilstaan.
"Wij doen veel, maar de landen om ons heen zitten ook bepaald niet stil",
zei Van den Berg, daarmee de woorden van premier Balkenende herhalend die
hij tijdens een toespraakje sprak. Nederland moet mee kunnen concurreren en
de competitie waar mogelijk een stapje voor blijven.
"Kijk naar China. Een veelzeggend, maar ook leuk voorbeeld.
Vanwege mijn vorige baan organiseerden we een introductie van Nederland. We
hadden een terrein afgehuurd en daar allerlei typisch Nederlandse zaken
uitgestald, waaronder ook een heuse poffertjeskraan. Die Chinezen waren er
helemaal gek op. En dus had, nog geen twee dagen later, een Chinees vlak
buiten het terrein een eigen poffertjeskraam opgezet."
Die poffertjes waren volgens Van den Berg goed te eten. "Het was
schaamteloos gekopieerd. Maar best lekker."
Wiebe Draijer, platformlid en nauw betrokken bij de totstandkoming van
het actieplan 'Nederland in de Wereld', stelt aan het eind van de
presentatiemiddag dat "2009 het jaar van actie moet worden".
Er is veel gesproken, veel gepraat en veel nagedacht door de vele leden van
het platform. Een veelgehoorde kritiek is dat het platform lijkt op een
zoveelste denktank, die bestaat naast de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid en de Sociaal Economische Raad, naast nog een tiental
commissies, werkgroepen en adviescomités.
Draijer kan daarom zelf niet wachten op de daden, geïnitieerd door het
platform. "Er is veel gepraat, ja. Maar het blijkt wel effectief te
zijn geweest. In het buitenland zie je wel eens dat kraakheldere, zeer
kritische rapporten worden geschreven. Of die daarmee ook de handen op
elkaar krijgen, is een tweede. Wij hebben iedereen, ook bewindslieden, erbij
betrokken."
Dat duurt dus langer, maar levert wel resultaat op, wil Draijer maar
zeggen.
En hij had een punt. Want naast premier Balkenende waren ook aanwezig minister
van Onderwijs Ronald Plasterk en minister van Economische Zaken Maria van
der Hoeven. Het kabinet steunt het platform met geld, raad en daad. Daarbij
is het Grote Doel niet mals.
"Nederland moet in de top vijf van meest concurrerende landen komen",
stelde Balkenende.
Desgevraagd voegde hij ook nog de aanpak van de fileproblematiek en plannen
voor de financiering van startende ondernemers, toe aan de doelen van het
actieplan.
"De congestieproblemen op de Nederlandse wegen moeten worden aangepakt.
Daarvoor hebben we nu plannen voor wegverbredingen en rekeningrijden. Voor
wat betreft de investeringen in startende bedrijfjes: dat is een
aandachtspunt. We kijken ernaar."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl